Q10 om de pensioenen in België veilig te stellen (*)
Op de Algemene Vergadering van Integrale van donderdag 21 juni 2012 heeft vicepremier en minister van pensioenen Vincent Van Quickenborne beklemtoond dat de vernieuwing van het pensioenstelsel in België niet te laat komt.
Minister Van Quickenborne ziet tien werven voor het vernieuwen van het pensioenstelsel
Op de Algemene Vergadering van Integrale van donderdag 21 juni 2012 heeft vicepremier en minister van pensioenen Vincent Van Quickenborne beklemtoond dat de vernieuwing van het pensioenstelsel in België niet te laat komt.
Bij het begin van zijn uiteenzetting noemde minister Van Quickenborne de Gemeenschappelijke Verzekeringskas het ideale pensioenvehikel. De minister van pensioenen is duidelijk gecharmeerd door de vier basiskenmerken van de Gemeenschappelijke Verzekeringskas : paritair beheer door vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, verregaande transparantie inzake beheer en kostenstructuur, volledige herverdeling van de winst en strikte beperking van de algemene kosten.
Het pensioensysteem aanpassen vergt een langetermijnaanpak op verschillende, gelijktijdige fronten. Een eerste stap is zorgen voor een gezonde begroting. Daarnaast dringt zich een arbeidsmarktstrategie op die mensen aan het werk zet en houdt : meer schouders onder een duurzamer sociaal model dus.
Minister Van Quickenborne zal tijdens zijn legislatuur de volgende tien werven aanpakken :
1. De democratisering van het aanvullend pensioen
Een veralgemening van de tweede pensioenpijler, het aanvullend pensioen en dan vooral de groepsverzekering dringt zich op. Onder bedienden is de groepsverzekering intussen genoegzaam bekend, voor arbeiders echter is dit veel minder het geval. De stap naar meer sectorale aanvullende pensioenen is dus logisch, vooral in de arbeidsintensieve horeca, uitzend- en textielsectoren. Tegelijkertijd moeten de bijdragen in de sectorale stelsels stijgen, vaak bedragen deze vandaag slechts 0,5 tot 1 % van het totale salaris van de werknemer en dat is te weinig voor een comfortabele aanvulling op het wettelijk pensioen. Een aanvullend pensioen moet volgens de Minister op termijn het belangrijkste sociaal voordeel worden. De veralgemening moet er komen via een WAP bis.
2. Effectief langer werken
In 1950 bedroeg de effectieve pensioenleeftijd 64 jaar en de levensverwachting 68 jaar. Vandaag is de uittredeleeftijd 59 jaar en de levensverwachting 80 jaar.
Met fiscale en parafiscale maatregelen wil de minister ervoor zorgen dat de effectieve pensioenleeftijd toeneemt. Met andere woorden, wie vroeger op pensioen wil, zal daar zelf een prijs voor betalen in de vorm van een hogere belasting op het moment dat het pensioen wordt opgevraagd, verhoogde lasten op kapitaaluitkeringen op 60 en 61 jaar bijvoorbeeld.
Daarnaast wil hij ook een aantal gelijkgestelde periodes herbekijken. Wie kiest voor een loopbaanonderbreking moet er zich van bewust zijn dat deze keuze een invloed heeft op het pensioen van later.
Een lastenverlaging voor oudere werknemers moet hen helpen aan de slag te geraken of te blijven. Tegelijk zullen bedrijven bestraft worden die bij ontslagrondes oudere werknemers viseren.
3. Ambtenaren moeten na hun 65 jaar kunnen blijven werken
Wijzigingen om dit mogelijk te maken worden momenteel doorgevoerd. Door de hervorming zullen ambtenaren vandaag al twee jaar langer moeten werken.
4. Onbeperkt bijverdienen na pensionering
Wie 42 jaar heeft gewerkt, mag na zijn pensioen onbeperkt bijverdienen. Wie minder heeft gewerkt ook tot een bepaald plafond. Als je daar boven gaat, wordt je pensioen verhoudingsgewijs gekort, maar je verliest dus niet je volledige pensioen.
5. Overlevingspensioen
Volgens de minister is het overlevingspensioen niet meer van deze tijd omdat het mensen die hun partner hebben verloren te veel in de inactiviteit duwt. Wie zijn of haar partner verliest moet terug aan de slag kunnen gaan. De minister pleit er voor om het overlevingspensioen te vervangen door een overbruggingsuitkering. Deze maatregel werd aangekondigd in het federaal regeerakkoord. Intussen is er een nota klaar waarmee de minister in dialoog wil treden met een aantal belangengroepen zoals vrouwenorganisaties.
6. Pensioenbonus
Uit onderzoek blijkt dat slechts 20 % van de werknemers de pensioenbonus kent. Het doel van deze bonus is langer werken aanmoedigen. De bonus bekender maken en het effect op langer werken vergroten is dus de boodschap. Wie langer dan zijn 62ste werkt of meer dan 44 kalenderjaren beroepsactief blijft, kan vandaag van de pensioenbonus genieten. Momenteel bedraagt deze 2 euro bruto per extra bewezen voltijdse dag van tewerkstelling, bovenop het pensioen.
7. Alle gewerkte jaren laten meetellen voor de pensioenberekening
De zogenaamde “eenheid van loopbaan” afschaffen zal ervoor zorgen dat alle gewerkte jaren effectief meetellen voor de pensioenberekening. Deze maatregel heeft als doel om meer mensen aan het werk te houden en gemengde loopbanen te promoten. Tijdens deze gemengde loopbaan is men bijvoorbeeld begonnen als werknemer bij een bedrijf om later als ambtenaar voor de overheid in dienst te treden, waarna men ook enkele jaren als zelfstandige heeft gewerkt.
8. Armoede en pensioen
Om in de toekomst schrijnende situaties te vermijden van gepensioneerden die in armoede leven, zullen inspanningen gedaan worden om de laagste en oudste pensioenen te versterken.
9. Pensioen van vrouwen
De minister verwijst naar een praktijk in Duitsland om een vrijwillige pensioendeling tussen gehuwden vast te stellen in het huwelijkscontract. De minister verwacht echter het grootste heil van de democratisering van de twee pijler: vooral vrouwen zullen hier het meest van profiteren aangezien zij vandaag dikwijls nog geen aanvullend pensioen hebben.
10. Pensioeninformatie
Transparante en duidelijke pensioeninformatie dringen zich op : de pensioenfiches zijn onduidelijk tot ronduit onleesbaar voor wie niet onderlegd is in de pensioenmaterie. Daarnaast is er ook werk aan de winkel inzake transparantie over de kosten.
Informatie over de eerste en tweede pijler zal geïntegreerd worden via de Kruispuntbank voor de pensioenen, beheerd door Sigedis. Verder moeten mensen te allen tijde kunnen weten hoeveel pensioen ze zullen ontvangen, daarom pleit de minister voor een verdere uitbouw van de online tool “My pension” van de RVP. Met deze berekeningsmodule kan men momenteel enkel de stand van het wettelijk pensioen opvolgen.
En wat na 2014?
De minister wil een expertenraad oprichten die de pensioenhervormingen na 2014 moet voorbereiden. Van Quickenborne stelt bijvoorbeeld voor om de pensioenleeftijd te koppelen aan de levensverwachting. Met de expertgroep wil de minister tot beter voorbereide en gefundeerde hervormingen komen, iets waar hij bij de huidige hervorming in is te kort geschoten, aldus de minister.